Herinneringen aan de Christelijke Mavo Park Dwingeland, deel
2.
Wat is er veel veranderd in het onderwijs. De rapportcijfers
rekende ik nog uit het hoofd uit! Later gebruikte ik een rekenmachientje, en nu
hoef je de cijfers alleen nog maar in te voeren. De computer rekent alles uit.
Toen schreef ik alle antwoorden met krijt op het bord, nu kun je de antwoorden
met de beamer projecteren op het whiteboard. Een uitkomst voor iemand met een
slecht handschrift. Toen had ik de beschikking over een bandrecorder, de cassetterecorder
was al een hele verbetering. Eén televisie voor de hele school met
videorecorder gaf al meer mogelijkheden. Later kreeg elk lokaal een eigen
televisie met dvd speler. Wat moeten
mijn lessen in Hoogeveen saai zijn geweest vergeleken met de laatste twee
jaren, in een nieuw schoolgebouw, met een eigen i-pad, laptop, beamer en
whiteboard. Wat een luxe. De lessen opfleuren met bijvoorbeeld een clipje van
Stromaea. Etre en avoir , de getallen leren aan de hand van een leuke clip.
Even wat foto’s of een Franse film laten zien, geen probleem! De absenten
invoeren op de i-pad, zo gepiept. In Hoogeveen heb ik ongeveer 2 jaar de
absentenadministratie gedaan. Ik zat dan het eerste uur in een kantoortje en te
laatkomers moesten zich bij mij melden. Ik weet nog dat een leerling als excuus
voor het te laat komen zei: ”Mijn wekker wekkert niet meer”.
De volgende herinnering stamt volgens mij uit Hoogeveen,
maar er is een kleine kans dat het op mijn eerste school in Sint Anna Parochie
was, waar ik een jaar gewerkt heb. Leerlingen aten in de middagpauze in de
aula. Ze pakten een bord, mes en vork en waren verplicht hun dubbele
boterhammen netjes met mes en vork op te eten. Wij leraren moesten erop toezien
dat dit ook zo gebeurde. Het belachelijke was dat wij in de lerarenkamer wel
allemaal uit het vuistje aten. Je kunt je voorstellen wat een afwas er elke dag
was, alles werd met de hand af gewassen en gedroogd door leerlingen.
De school beschikte over een intercom, als er een leraar
jarig was werd dat omgeroepen.
In het begin zat iedereen nog aan echte ouderwetse
schoolbankjes. Toen die werden vervangen heeft mijn nicht, die ook in Hoogeveen
woonde ( en er nog woont ) voor haar kinderen een bankje met stoel uitgezocht.
Ik weet nog dat ze zei :”Ik heb een keurig bankje uitgezocht, er staat maar één
keer kut op”.
Elk lokaal had voor in de klas een fonteintje. Wat heb ik
dat fonteintje in Heerenveen gemist, daar moest je voor water naar de
toiletten. Mijn fonteintje deed zijn naam eer aan. Als je de kraan open draaide
spoot het water omhoog, vaak in het gezicht van een argeloze leerling. Wat een
pret hebben we daarmee gehad.
Elk jaar werd de snertfietstocht gehouden. Leerlingen
fietsten dan naar de Noordster in Dwingeloo waar ze een kom snert kregen. Ik
stond een keer als stempelpost bij het viaduct bij Pesse, een geschikte plek
want er kwam een hoosbui en ik kon schuilen onder het viaduct.
Over harde regen gesproken: Ik trof, op weg naar de
rapportenvergadering vlak voor de zomervakantie, een harde bui. Omdat ik geen
zin had de hele ochtend met die natte rok rond mijn benen te zitten heb ik mijn
natte rok uitgedaan en een witte jas uit het scheikundelokaal aangetrokken. Zo
kwam ik, grinnikend, het vergaderlokaal binnen. Je zou verwachten dat collega’s
er de humor van zouden inzien, maar niemand heeft erop gereageerd.
Er was een fancy fair georganiseerd voor één of ander goed
doel. In mijn lokaal kon je sjoelen. Er waren ook bewoners van rondom de school
uitgenodigd. In het begin was het nog heel rustig, de leerlingen die hielpen in
mijn lokaal stonden ongeduldig te wachten op klandizie. Toen dan eindelijk een
paar oudere dames nieuwsgierig het lokaal binnen stapten begonnen de leerlingen
heel hard enthousiast te roepen: “Hier moet u zijn, kom hier sjoelen”. Ze maakten
zo’n kabaal dat de dametjes snel rechtsomkeer maakten. Ik zie nog de sneue
gezichten.
Als er sneeuw lag regende het na de pauze klachten van
winkeliers over leerlingen die sneeuwballen naar binnen hadden gegooid. De
hevige sneeuwstorm van 14 februari 1979 herinner ik me nog als de dag van
gisteren. Het noorden van het land was ingesneeuwd, Hoogeveen ook. Ik heb de
conciërge gebeld en hij dacht dat de lessen gewoon door zouden gaan. Ik heb me lopend door hoge
sneeuw naar school geploeterd, waar duidelijk werd dat de lessen niet
doorgingen. Er waren leraren die niet in Hoogeveen woonden en die wel gekomen
waren maar niet meer naar huis terug konden. Zij hebben bij collega’s
gelogeerd. Er was ook iemand, ik weet niet meer wie, die onderweg gestrand was
met de auto. De school is de rest van de week gesloten gebleven.
In mijn lokaal hing een schilderij van de Notre Dame. Het
hing er al toen ik er kwam werken. Dat schilderij heb ik als herinnering
meegenomen, het heeft jaren bij mij thuis in de gang gehangen, nu hangt het op
de logeerkamer. In Heerenveen hing een plaat van de Sacré Coeur, ook door een
voorganger achtergelaten. Die plaat heb ik bij mijn pensionering ook meegenomen
naar huis.
|
Dit schilderij hing in mijn lokaal in Hoogeveen |
|
Deze plaat heeft altijd in mijn lokaal in Heerenveen gehangen |
|
Deze grote bril droeg ik in Hoogeveen |