Dit is mijn zomercolumn 2015 geschreven voor de Leeuwarder
Courant/Dagblad van het Noorden. Het onderwerp was: Mijn Waddeneiland en ik.
Mijn column is geplaatst in de krant van zaterdag 18 juli in de bijlage over
Terschelling.
Schon wieder
In de zomer van 1965 gaan we een week met vakantie naar
Terschelling. Mijn broertje en ik zijn dolenthousiast. Naar een eiland,
geweldig! Mijn ouders verheugen zich ook enorm, vooral mijn moeder, die
eindelijk eens echt van een vakantie zal kunnen genieten. Op een eiland hoeft
ze geen visite te verwachten zoals het jaar ervoor in Appelscha toen elke dag
wel iemand voor de deur stond van ons huisje en zij voor iedereen klaar moest
staan met koffie en eten gekookt op een petroleumstelletje.
Het genieten begint al met de busreis van Leeuwarden naar
Harlingen. Daarna het mooiste: de boottocht. De meegebrachte boterhammen worden
voor het grootste deel gevoerd aan de meeuwen die achter het schip aanvliegen.
Op Terschelling weer een busreisje naar Midsland waar mijn vader in het centrum
een deel van een woning heeft gehuurd. Een woonkamer, een keukentje, twee slaapkamers, waarvan één een
pijpenla. Een douche is er niet, wel een vaste wastafel. De wc moet met de
bewoners en andere gasten worden gedeeld. Naar de huidige maatstaven heel
eenvoudig, maar wij waren er toen heel blij mee. Vooral het uitzicht vanuit de
kamer vinden we geweldig leuk. Schuin tegenover ons is een drukbezochte
viskraam. De hele dag scharrelt een dikke zwarte kat in de buurt van de kraam. Niet voor niks want
ze wordt door de visverkoper goed bedeeld met stukjes vis. Wij hebben al snel
vriendschap gesloten met de kat.
Van de vroege morgen tot de late avond genieten we volop. We
maken lange wandelingen, rollebollen in de duinen, spelen op het strand, we gaan
pootje baden in zee. We slapen als een roos na een lange dag in de gezonde
zeelucht.
We hebben het gevoel ver van huis te zijn. Dat gevoel wordt
nog eens versterkt doordat de andere gasten Duitsers zijn. Ik heb nog geen
Duits geleerd op school, mijn vader kent echter een paar woorden Duits en daar
wil hij graag mee showen. Hij meent te weten wat “mooi weer” in het Duits is. Hij
treft het want de hele week is het mooi weer. En na een wederzijds vriendelijk “gutenmorgen”
wijst mijn vader in de lucht en zegt trots: ”Schon Wieder”. “Ja, ja”, mompelt de Duitser
als antwoord. Mijn vader raakt helemaal enthousiast en elke keer als we het
Duitse echtpaar tegenkomen kan hij het niet nalaten te zeggen: “Schon wieder”.
Ik krijg wel de indruk dat het de man begint te irriteren, vooral als hij na een toiletbezoek mijn vader tegenkomt die
natuurlijk weer zo nodig moet zeggen:
“Schon wieder”.
Op de terugweg wijzen mijn broertje en ik op de boot steeds
in de lucht en roepen luid: “Schon wieder”. Een nieuwsgierige medepassagier vraagt
ons wat we toch bedoelen. “Mooi weer is “schönes Wetter” onderwijst hij ons. “Schon
wieder” betekent “alweer”.
Op de kade in Harlingen lopen we het Duitse echtpaar tegen
het lijf. “Schönes Wetter” zegt mijn vader vriendelijk en hij wijst in de
lucht. “Schon wieder” antwoordt de Duitser met een glimlach.
De luchtfoto’s van Terschelling zijn genomen door mijn broer
in augustus 2008 tijdens een vliegtochtje vanaf Eelde.