De wilde vrouwen van k.7
“Mevrouw, u krijgt een tweepersoonskamer voor u alleen.” Ik
zie meteen dat ik mooi uitzicht heb. In de kamer staan twee eenpersoonsbedden, ik
kies natuurlijk het bed bij het raam. Ook als ik op bed zit heb ik ruim
uitzicht over een deel van Heerenveen. Tot mijn genoegen is het bed geheel
verstelbaar, je kunt het zelfs de hoogte in laten gaan. Ik neem de kamer in me op. Ik heb een
televisie boven het bed, een toetsenbord om te computeren, een koptelefoon om
radio te luisteren, een telefoon. Alleen de radio is bij de prijs inbegrepen.
Geen probleem, er is gratis wifi en ik heb mijn iPad meegenomen evenals mijn
mobiele telefoon. Voor het zijraam staat nog een tafeltje met een paar stoelen.
Jammer dat de badkamer met toilet op de gang is, gelukkig wel direct om de
hoek. Ik ben best tevreden met de kamer
die wel een groot nadeel heeft. De ramen kunnen niet open. Het is een warme
zonnige zaterdag en het is nogal warm op de kamer. Ik mag altijd graag de
buitenlucht voelen en ruiken. Ondertussen is er iemand van de roomservice
binnengekomen die vraagt of ik nog iets eten wil. Een warme maaltijd lukt niet
meer, het is al half negen in de avond, maar een boterham en een beschuit met
thee kan wel. Ik laat het me goed smaken. Daarna probeer ik mijn bed eens uit.
Ik zet het op de hoogste stand. Wat een uitzicht heb ik nu! Ik zie de
fietsenstalling, het parkeerterrein voor kort parkeren, ik kan de straat uitzien,
ik zie de flat bij het station, het kerkje aan het Fok, ik zie de auto’s op de
snelweg naar Joure, ik ontdek zelfs de spoorlijn waar ik zo nu en dan een trein
zie rijden. Ik zie heel veel bomen,
nooit geweten dat Heerenveen zo groen is. Ik zet de koptelefoon op, luister
naar Classic FM, lees in een meegebracht O.B.Bommel boek en kijk zo nu en dan
naar het uitzicht. Alleen het infuus verraadt dat ik me niet in een hotelkamer
bevindt. Het is al de tweede keer dat ik op een warme zaterdag in juli opgenomen
word in de Tjongerschans. Vooral ’s nachts merk ik hoe benauwd warm het is.
Heel vervelend dat ik geen bovenlaken heb maar alleen een soort dekbed, te warm
om onder te liggen. Elke keer als ik net in slaap ben gesukkeld komt een
nachtzuster vriendelijk vragen hoe het met me gaat, is het tijd voor een flinke
dosis antibiotica, wordt de bloeddruk en temperatuur opgemeten of stoort het
infuus.
Zondagmiddag krijg ik een buurvrouw, ze heeft bij een
fietsongeval de heup gebroken. Gelukkig is zij ook van mening: “Laten we er het
beste van maken”. We kletsen wat af. We
bespreken wie van de schaarse mannen we het knapst vinden: de kaalhoofdige
fysiotherapeut, de gespierde verpleegkundige die bloed komt prikken of de
chirurg die elke ochtend even komt kijken. Hoe later op de avond hoe meer lol
we hebben. De bh van de buurvrouw blijkt verstrikt te zitten in de draden van
het infuus, als ze dan ook nog de stekker van de alarmknop helemaal uit het stopcontact trekt kunnen we
niet meer stoppen met lachen. De verpleegkundigen noemen ons de wilde vrouwen
van k.7. We gedragen ons als jonge meiden op schoolkamp. We vieren op 14 juli
de Franse nationale feestdag met appelsap en crackers. We maken plannen om een
happy hour te organiseren. Voor we de plannen kunnen uitvoeren mogen we naar
huis. Lachen is gezond!
Anja Balt