Paradijs
Een groepje meiden houdt me aan in de hal. “Mevrouw, mogen
we u iets vragen? Het is voor een opdracht van godsdienst. Wat vindt u van Adam
en Eva?” Mijn eerste gedachte is: ”Wat moet ik daar nou op antwoorden?”. “Ik
vond het als kind al een heel mooi verhaal. Dan zag ik het paradijs voor me met
mooie bloemen en fruitbomen.” En opeens zie ik de tuin van oma weer voor me.
Een grote tuin met veel bloemen, appel-peren- en pruimenbomen. Struiken met
rode, witte , zwarte en kruis- bessen. Een moestuin vol groente, rijen met
aardbeiplanten. Die tuin was een
paradijs voor ons kinderen. We deden ons
te goed aan de bessen, ik was vooral gek op de kruisbessen. We hadden veel
ruimte om te spelen. Een enorme bult zand tussen twee hokken in, was één was de
lievelingsplekken van mijn nichtje en mij.
Onze schommel was een stuk touw met een jute zak in het midden,
opgehangen aan twee perenbomen. We mochten spelen met de kar waarop de eieren
weggebracht werden. Want er waren ook kippen, veel kippen, vijf grote zwart geteerde
hokken vol. We mochten nooit hard lopen langs de hokken, de kippen waren niet
gewend aan rondrennende kinderen. Op mooie zomeravonden mochten de kippen even
vrij rondlopen op het erf. Achter in het
weiland waren altijd schapen . We waren gek op de lammetjes in het voorjaar. Op
een gegeven moment was er ook een pony. We kregen dikke plakken zelf gebakken
cake, zelfgemaakte kruisbessen- en aardbeienjam op het brood. Er werd niet
gevraagd: ”Wil je een eitje?”, maar “hoeveel eieren wil je? “. Vanuit het keukenraam zag je de koeien in het
weiland lopen. Vanuit de voorkamer keek je uit op de watertoren en het
glooiende landschap . Toch waren er, net als in het Bijbelse paradijs, ook hier
verboden vruchten. Oma had ons twee kruisbessenstruiken aangewezen waar we
beslist niet van mochten plukken. “Die struiken zijn giftig, dus eet daar geen
bessen van”. Er bleven zoveel andere bessenstruiken over, dat het niet eens in
ons is opgekomen om ook maar één besje te proberen.
Jaren later, oma is al lang overleden, twee ooms wonen nu in
het huis, sta ik met een groep familieleden in de tuin die nog steeds
paradijselijk mooi is. De struiken
zitten weer vol kruisbessen. Ze smaken nog net zo lekker. Tot mijn verbazing
plukt een tante een kruisbes van de verboden struik. “Wat doe je nou,” roep ik
verschrikt. “Daar zitten giftige bessen aan”.
Iedereen staat me verbaasd aan te kijken. Dan weet iemand zich te
herinneren dat oma dat tegen de kleinkinderen zei omdat ze bang was dat er
anders niet genoeg kruisbessen voor de jam over zouden blijven.
Nog steeds ben ik gek op kruisbessenjam. Natuurlijk heb ik
zelf ook bessenstruiken in mijn tuin. Van de rode bessen maak ik jam. De
kruisbessenstruik levert te weinig bessen op om jam van te maken. Voor
kruisbessenjam moet ik naar Duitsland, in Nederland is deze lekkere jam helaas
niet te koop.