Een karbies vol herinneringen.
Hoofdstuk 2
Op audiëntie bij oma
Zelfs vindt de mus een huis, o Heer
De zwaluw legt haar jongskens neerIn ’t kunstig nest bij Uw altaren
Tijdens schoolvakanties logeerden we vaak een paar dagen bij
oma. Ik verheugde me er altijd op. Het leven speelde zich hoofdzakelijk af in
de woonkeuken, daar werden niet alleen de maaltijden genuttigd en pruttelkoffie
gedronken, ook ’s avonds zat de familie er bij elkaar. De voorkamer was voor de
zon- feest- en verjaardagen. Oma, gekleed in een zwarte of blauwe jurk met
stippeltjes of bloemetjes en een schort voor, de lange grijze vlecht gedraaid
in een knotje, zat vaak in de keuken de krant
of een boek te lezen. Ook was ze wel aan het werk in de moestuin of was
ze bezig buiten de vers geplukte groente te wassen in een teil. Oma bemoeide
zich niet echt met ons kleinkinderen zoals moderne oma’s doen. Ze las ons niet
voor en speelde ook niet met ons. Ze was wel vriendelijk. Ze was er gewoon. Als oma de kleinkinderen wilde spreken ging
ze daar apart voor zitten. Ze nam dan plaats in een fauteuil in de voorkamer.
Meestal werd van te voren aangekondigd dat oma ons ’s middags wilde spreken. Ik
speelde dan wat minder ontspannen in afwachting van het moment dat ik bij oma
geroepen werd. Soms wilde oma mij alleen spreken, soms wilde ze mijn broertje
en mij tegelijk “ontvangen”. Om in de voorkamer te komen liep je eerst door de
keuken, dan door de lange gang waar je erg voorzichtig moest lopen want aan één
kant stonden de dozen met eieren die voor de verkoop bestemd waren. Oma zat
altijd in haar stoel bij het raam. Op tafel stond een theelichtje met mooie
gekleurde glaasjes erin. Die plaatjes werden zo mooi verlicht als het lichtje
brandde. Wij moesten op een eetkamerstoel voor oma gaan zitten. Het was
allemaal heel plechtig. Oma vroeg ons van alles. Hoe het op school ging. Welke
psalmen en gezangen we hadden geleerd. School vond ze heel belangrijk. Of we
wel gehoorzaam waren. Of we wel lief waren voor onze ouders. Wat we later
wilden worden. Oma vond dat ik schooljuffrouw moest worden en ze heeft nog
gelijk gekregen ook! Na dit vraaggesprek wilde oma altijd met ons zingen. Ze
had het psalmboek al klaar liggen. We begonnen altijd met psalm 42: “’t Hijgend
hert der jacht ontkomen”. Daarna psalm 23: ”De Heer is mijn herder, ‘k Heb al
wat mij lust. Hij zal mij geleiden naar grazige weiden. Hij voert mij al
zachtkens aan waa’tren der rust”. Oma zong heel zachtjes met een wat krakerige
stem. Ik zong heel zachtjes mee. Mijn broertje brulde uit volle borst mee. Ik
was altijd zo blij dat er verder niemand in de kamer was. Het was iets moois
tussen oma en haar kleinkinderen en daar hoorden geen pottenkijkers bij. Ik
werd er ook erg verlegen van. Oma koos ook altijd samen met ons een psalm uit..
Zoals een keer psalm 84: “Zelfs vindt de mus een huis , o Heer”. Voor elke
maandag moesten we een psalm of gezang uit het hoofd leren. Dit werd dan het
eerste uur op school overhoord. Je hoorde een 10 te hebben op je rapport voor
vers of tekst. Ik koos psalm 84 omdat mijn broertje deze psalm moest kennen na
de vakantie. Blij dat hij kon laten
horen wat hij net geleerd had zong hij luidkeels: “Zelfs vindt de mus een huis
o Heer, de zwaluw legt haar jonkies neer in de kunstmatige mest bij Gods
lantaren”. Gelukkig hoorde oma, die wat doof begon te worden, het niet. Ik
moest veel moeite doen om niet te lachen. Zoals ook die keer dat we bij oma
zaten en hij zachtjes tegen me zei: “Oma heeft net zo’n stem als Malle Pietje”.
Malle Pietje kenden we van de televisieserie Swiebertje. Malle Pietje, gespeeld
door Piet Ekel, was voddenkoopman en de vriend van Swiebertje. Na het zingen
kregen we soms nog wat geld voor in onze spaarpot. Ik was altijd opgelucht dat
ik hierna weer lekker naar buiten kon om verder te spelen.
Vier foto's van het theelichtje met de mooie plaatjes van oma |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten