Een karbies vol herinneringen
Hoofdstuk 6
Sigarenbandjes sparen
Roken was in de jaren vijftig en zestig heel normaal. Zo
rookte mijn vader een pijp en sigaren. Na het eten ging hij in zijn leunstoel
bij de haard zitten en stak een sigaar op of stopte zijn pijp. Hij zat dan
tevreden rokend de krant te lezen. Naast de stoel stond op een standaard een
asbak die met een soort knop opengeduwd werd. Het lag voor de hand dat ik sigarenbandjes
ging sparen. Mijn vader was altijd bereid ter wille van mij sigaren met mooie
bandjes te kopen. Soms waren er sigarendozen met bepaalde thema’s zoals
bloemen, vogels, steden, landen of klederdrachten. Elke sigaar had dan een ander bandje en
onderin de doos lag een hele grote sigarenband. Het was ook heel gewoon om
sigarenrokende mannen op straat aan te spreken en te vragen: “Mijnheer, mag ik
het sigarenbandje?”
Vlak bij ons was op een hoek het tabakswinkeltje van Theun
de Bruin. De winkel was meer dan een verkooppunt van rookwaren. Het was ook een
soort openbare telefooncel. Veel mensen hadden nog geen telefoon en belden bij
Theun bijvoorbeeld de dokter op als er iemand ziek was. Het winkeltje was ook
het trefpunt van voetballiefhebbers die er uitgebreid de voetbaluitslagen
bespraken.
Opa rookte niet maar hij had altijd een voorraadje sigaren
in huis om aan het bezoek te kunnen presenteren. Ik hoopte altijd dat ik voor
opa naar de sigarenwinkel mocht voor een boodschap. De sigarenwinkel bij opa in
de buurt was ook op een hoek en groter dan de winkel van Theun. De winkelier
was zo goed als blind. Toch wist hij zijn zaak goed te runnen. Op de tast wist
hij alles te vinden en ik denk dat iedereen eerlijk het gewenste bedrag
betaalde. Ik kreeg van de vriendelijke sigarenman altijd een handvol mooie
sigarenbandjes mee. Dankzij hem heb ik een hele serie bandjes met
verkeersborden bijeen vergaard. Alle bandjes werden zorgvuldig in een schrift
geplakt en dubbele bandjes werden in een sigarendoos bewaard om te ruilen. Ik
weet zeker dat ik mijn schrift mijn sigarenbandjes nog moet hebben, ik kan het
echter niet vinden. Wel heb ik twee sigarendozen vol met dubbele bandjes
gevonden.
Er waren in de stad ook nog twee piepkleine winkeltjes waar
een sigarenmaker aan het werk was. Deze werkplaatsen bevonden zich beide in een
steegje. Mijn vader heeft me wel eens meegenomen om te laten zien hoe sigaren
gemaakt worden. Daar zat dan een oude man aan een tafel voor het raam van
tabaksbladeren sigaren te rollen. Mijn vader kocht dan een paar sigaren om de
man een plezier te doen. Lekker vond hij deze sigaren niet.
Het was nooit moeilijk om iets te kopen voor een verjaardag
of vaderdag. Een doos sigaren, een pakje pijptabak of een nieuwe pijp waren
altijd welkom.
Sigaretten heeft mijn vader nooit gerookt, mijn moeder
overigens ook niet. Wel kwamen mijn ouders op een dag thuis met een
sigarettenezel. Die hadden ze tijdens de uitverkoop in de etalage van een
tabakswinkel zien staan. De sigaretten worden in een bakje op de rug van de
ezel gelegd, als je de ezel dan aan de oren trekt gaat de staart omhoog en poept
hij een sigaret uit. Wat hadden we een lol met deze ezel. En ik had weer lol
toen ik hem laatst op zolder in een doos terugvond. Ik bewaar de ezel nu onder
het motto: “Je bent een ezel als je rookt”.
Anja Balt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten