Een karbies vol herinneringen
Hoofdstuk 9
Frisian Flag: hoe het komt dat ik graag naar militaire
vliegtuigen kijk.
Maandag 11 april begint de grote internationale
vliegoefening Frisian Flag. Deze week komen de verschillende vliegtuigen binnen
en brengen de transporttoestellen goederen naar de vliegbasis. De eerste
spotters staan dan al bij Marsum of Jelsum klaar met hun fotoapparatuur. Ook
mijn broer is elke dag van de partij. Maandag voorspellen ze zacht zonnig weer
en dan zal ik ook gaan kijken naar het donderend geweld in de lucht. Ik ben
vooral een fan van de FA-18. Finland komt hier met deze fraaie toestellen. Ook
de Franse Mirage vind ik prachtig. Dat ik, evenals mijn broer, ook graag naar
vliegtuigen kijk, is niet zo verwonderlijk. Van kind af aan kwam ik al op de
vliegbasis.
Mijn vader werkte daar namelijk. Een enkele keer mocht ik
met hem mee. Dat was een aparte ervaring. We gingen altijd op de fiets. Ik
achterop met de benen in de grote bruine fietstassen. De vliegbasis ligt net
buiten de stad. Bij de slagboom moest mijn vader zich eerst melden. Dan reden
we het grote militaire terrein op. We fietsten meestal eerst langs de bomen
waar de ransuilen hun vaste plek hadden. Dan stonden we stil naar de mooie
vogels te kijken die op hun beurt ons aan zaten te staren. De ransuilen met hun
spitse oortjes vond ik prachtig, voor de grote vliegtuigen was ik altijd een
beetje bang. Als we een startbaan over moesten steken keken we eerst goed uit.
Ik vond het eng als zo’n groot vliegtuig met veel lawaai over ons heen vloog.
Mijn vader heeft me ook een keer een hangar laten zien waar een Hunter stond
opgesteld. Van dichtbij is zo’n straaljager nog veel groter. Mijn vader klom
met een lachend gezicht in de cockpit. Ik kon nog net zijn broekspijp grijpen
en trok er hard aan. Ik was bang dat mijn vader weg zou vliegen. Ik stond daar
te schreeuwen terwijl ik de broekspijp stijf vast hield. “Papa, papa, niet de
lucht in.” Iedereen stond me uit te lachen, hij kon natuurlijk niet zo weg
vliegen omdat het vliegtuig nog in de hangar stond. Wat ik heel vervelend vond
was dat mijn vader later aan iedereen die het maar hoorde wilde het verhaal
vertelde. Dan lachten ze zich slap en ik schaamde me kapot. Het is jarenlang het
succesverhaal van mijn vader gebleven.
Ik herinner me ook nog goed het uitstapje aan de mess. Mijn
vader moest op een zondag nog wat regelen op de vliegbasis en ik mocht dan patat eten in de onderofficiersmess. Ik werd
achtergelaten in de grote keuken waar ik aan een tafeltje tussen de potten en
pannen kon zitten. Op een tafel in de mess had ik het toetje al zien staan.
Schaaltjes gevuld met een ananasschijf
met een grote dot slagroom erop. Wat leek me dat lekker. Ik was gek op fruit en
ananas kregen we niet dagelijks. Ze hadden me waarschijnlijk verlangend zien
kijken naar al dat lekkers. Een soldaat nam een grote maatkan, legde een schijf
ananas op de bodem en schepte er rijkelijk slagroom bovenop. Nu was ik ook gek op slagroom maar
ik was bepaald geen grote eter. Wel had ik geleerd dat je altijd je bordje leeg
hoorde te eten. Dapper begon ik aan de rijstebrijberg slagroom. Verwoed zat ik
met mijn lepel te zoeken naar de lekkere ananas ver onderin de kan. Pas nadat ik
me dik gegeten had aan de slagroom kwamen ze erachter dat ik nog geen patat had
gehad. En dus kreeg ik nog een groot bord vol patat voorgeschoteld. Toen ik
alle patat naar binnen had gewerkt kon ik geen pap meer zeggen en misselijk
gegeten kwam ik weer thuis. Het heeft
geen negatief effect gehad op mijn smaak. Ananas, slagroom en friet vind ik nog
steeds lekker.
Anja Balt
Op de vliegbasis Leeuwarden zijn nog twee Hunters gestationeerd. Ze zijn in bezit van de Dutch Hawker Hunter Foundation. Op vliegshows zijn deze Hunters nog te zien. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten