Nooit weer Appelscha
In 1962, ik was toen 10 jaar, gingen we voor het eerst een
week met vakantie. Mijn vader kon een
huisje huren van een collega, kapitein Scholten. Voor mijn broertje en mij was
de busrit er naar toe al een belevenis. Op het kamp van Pieter de Boer troffen
we ons huisje aan, met de toepasselijke naam: “Hier is ’t”. We waren opgetogen.
Een klein groen geverfd houten huisje met een piepklein keukentje, een
woonkamer waar onze ouders sliepen en een slaapkamer met een stapelbed. Er was
geen elektriciteit en waterleiding. Er hingen petroleumlampen, koken gebeurde
op butagas, water haalden bij het huis van Pieter de Boer en buiten tegen onze
slaapkamer aan, stond het “hùske”. We hadden een geweldige week. We maakten
lange boswandelingen en konden heerlijk
buiten spelen. Weer thuis in Leeuwarden genoten we nog lang na. We vertelden
aan iedereen enthousiast over onze geweldige vakantie en het leuke huisje en
lieten trots onze foto’s zien. Vooral de
ooms en tantes, die onze vakantie afkeurden, “we konden ons geld wel beter
besteden”, moesten onze verhalen horen.
Na een tijdje kwam mijn vader thuis met de verheugende
mededeling dat hij weer het huisje van kapitein Scholten had gehuurd voor een
week in de zomervakantie. De voorpret was enorm. Doordat de busrit van
Leeuwarden naar Appelscha toch wel lang was, lag naar ons idee Appelscha best
wel ver weg. Het huisje vonden we nog net zo leuk als de vorige keer. Er was
niets veranderd. We maakten plannen voor de komende week. Mijn vader stippelde
lange boswandelingen uit. Mijn moeder wilde graag een middag met de bus naar
Assen om te winkelen. Zondagmiddag stonden we klaar om de bossen in te trekken,
toen er een roze goggomobil bij het
huisje stopte. Tot onze verbazing stapten oom Arend en tante Jannie, die in
Steenwijk woonden, uit. Ze wilden ons fijne vakantieplekje zelf wel eens zien.
Ze waren, toen ze ’s avonds weer naar huis gingen, bijna net zo enthousiast als
onszelf. Aangelokt door de verhalen van oom Arend en tante Jannie besloten meer
familieleden ons met een bezoekje te vereren. Elke dag stonden er een paar op
de stoep. In plaats van lange boswandelingen of shoppen in Assen werd het
boodschappen sjouwen, want al die gasten moesten wel mee eten. Mijn moeder was
de hele week bezig pruttelkoffie te zetten en stond in het piepkleine keukentje
voor iedereen te koken. Mijn broertje en ik vermaakten ons kostelijk, iedereen
nam iets lekkers voor ons mee en een ijsje kon er ook altijd wel vanaf. De week
vloog voorbij. De volgende gasten werden met een auto gebracht en wij konden
mee terug naar Leeuwarden. In een ommezien waren we terug. Appelscha leek
opeens veel dichter bij Leeuwarden te liggen. Mijn moeder plofte doodmoe neer
in een stoel en zei: “Ik wil nooit weer naar Appelscha.”
De vakantieverblijven zijn luxer geworden en de bestemmingen
verder weg, maar die eerste vakanties in Appelscha blijven onvergetelijk.
Anja Balt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten