zaterdag 13 mei 2017

Aekingerzand (Kale Duinen) : Ondeugende schapen


Ondeugende schapen in de Kale Duinen

 

Het is heerlijk om op een zonnige dag in de lente een flinke wandeling te maken door het Aekingerzand bij Appelscha, ook wel toepasselijk Kale Duinen genoemd. Zondag 30 april schijnt de zon heerlijk, de temperatuur is aangenaam: geschikt weer om weer eens een wandeling te maken in dit fraaie gebied. Zoals meestal in een weekend ben ik  niet de enige bezoeker maar de meeste mensen blijven voor in het gebied hangen. Hoe verder ik de duinen in wandel, hoe stiller het wordt tot ik alleen de vogels hoort fluiten, de wind hoor waaien en de schapen hoor blaten. Want hier lopen schapen rond, onder andere het Drentse heideschaap. Ik zie schapen met de bekende stevige krulvacht en nozems met lange haren, sommige schapen hebben horens. Er staat een stevige wind, ik zie het zand voor me opwaaien. Al snel knispert het zand tussen mijn tanden. Beschut voor de wind is een jong gezin neergestreken aan de voet van een duin. De kinderen spelen zoet  in het zand. Nieuwsgierig komen twee schapen dichterbij. Eén schaap is wel heel nieuwsgierig en snuffelt aan het wandelwagentje. Dan keert ze zich snel om en maakt zich met huppelpasjes uit de voeten. De vader snelt het schaap achterna, pakt het met beide handen van achteren beet en loopt er zo achteraan. Het is een komisch gezicht en ik begrijp niet wat de man bezielt. Dan doet hij een graai naar de bek van het schaap en even later houdt hij triomfantelijk een flesje in de lucht. Het schaap had een voedingsflesje uit het wandelwagentje gepakt. Dit heb ik bij schapen niet eerder meegemaakt. Dat geiten van alles eten is mij bekend, paarden en pony’s kunnen ook hinderlijk op zoek zijn naar iets lekkers. Zo staat de pony in een weitje ergens in Karinthië me nog goed voor de geest. De wandeling ging door een stuk omheind land en de pony hield mijn jaszak stevig in de bek, op zoek naar suikerklontjes die ik niet had. Met de pony in mijn kielzog probeerde ik de  veilige overkant te bereiken. Ik vermoed dat er bezoekers zijn die de schapen voeren waardoor ze opdringerig worden.

Ik wandel verder en kom meer schapen tegen dan mensen. De meeste schapen worden vergezeld door één of twee lammetjes. Hier hebben de schapen een fijn vrij leven. Heerlijk rondscharrelen in een natuurgebied. Deze lammetjes zijn beter af dan de lammetjes die ik laatst zag bij een boerderij. De beestjes groeien op in een stal, met moeder, maar in een beperkte ruimte. Het doet me pijn, een lammetje dat nooit lekker buiten in de zon kan huppelen. Op de terugweg zie ik twee kleine lammetjes zitten, ze blèren aandoenlijk. Moeder is niet in de buurt. Een lammetje besluit moeder te gaan zoeken maar het schaap waar hij contact mee zoekt, duwt hem weg.  Ik wandel verder maar ik blijf denken aan de in mijn ogen twee eenzame lammetjes. Heeft de moeder ze in de steek gelaten?

Als ik net in bed lig denk ik weer aan de lammetjes. Om snel in slaap te vallen besluit ik  schaapjes te gaan tellen.

Anja Balt