maandag 1 april 2013

Nooit weer Appelscha


Nooit weer Appelscha

 

In 1962, ik was toen 10 jaar, gingen we voor het eerst een week  met vakantie. Mijn vader kon een huisje huren van een collega, kapitein Scholten. Voor mijn broertje en mij was de busrit er naar toe al een belevenis. Op het kamp van Pieter de Boer troffen we ons huisje aan, met de toepasselijke naam: “Hier is ’t”. We waren opgetogen. Een klein groen geverfd houten huisje met een piepklein keukentje, een woonkamer waar onze ouders sliepen en een slaapkamer met een stapelbed. Er was geen elektriciteit en waterleiding. Er hingen petroleumlampen, koken gebeurde op butagas, water haalden bij het huis van Pieter de Boer en buiten tegen onze slaapkamer aan, stond het “hùske”. We hadden een geweldige week. We maakten lange boswandelingen en  konden heerlijk buiten spelen. Weer thuis in Leeuwarden genoten we nog lang na. We vertelden aan iedereen enthousiast over onze geweldige vakantie en het leuke huisje en lieten  trots onze foto’s zien. Vooral de ooms en tantes, die onze vakantie afkeurden, “we konden ons geld wel beter besteden”, moesten onze verhalen horen.

Na een tijdje kwam mijn vader thuis met de verheugende mededeling dat hij weer het huisje van kapitein Scholten had gehuurd voor een week in de zomervakantie. De voorpret was enorm. Doordat de busrit van Leeuwarden naar Appelscha toch wel lang was, lag naar ons idee Appelscha best wel ver weg. Het huisje vonden we nog net zo leuk als de vorige keer. Er was niets veranderd. We maakten plannen voor de komende week. Mijn vader stippelde lange boswandelingen uit. Mijn moeder wilde graag een middag met de bus naar Assen om te winkelen. Zondagmiddag stonden we klaar om de bossen in te trekken, toen er een  roze goggomobil bij het huisje stopte. Tot onze verbazing stapten oom Arend en tante Jannie, die in Steenwijk woonden, uit. Ze wilden ons fijne vakantieplekje zelf wel eens zien. Ze waren, toen ze ’s avonds weer naar huis gingen, bijna net zo enthousiast als onszelf. Aangelokt door de verhalen van oom Arend en tante Jannie besloten meer familieleden ons met een bezoekje te vereren. Elke dag stonden er een paar op de stoep. In plaats van lange boswandelingen of shoppen in Assen werd het boodschappen sjouwen, want al die gasten moesten wel mee eten. Mijn moeder was de hele week bezig pruttelkoffie te zetten en stond in het piepkleine keukentje voor iedereen te koken. Mijn broertje en ik vermaakten ons kostelijk, iedereen nam iets lekkers voor ons mee en een ijsje kon er ook altijd wel vanaf. De week vloog voorbij. De volgende gasten werden met een auto gebracht en wij konden mee terug naar Leeuwarden. In een ommezien waren we terug. Appelscha leek opeens veel dichter bij Leeuwarden te liggen. Mijn moeder plofte doodmoe neer in een stoel en zei: “Ik wil nooit weer naar Appelscha.”

De vakantieverblijven zijn luxer geworden en de bestemmingen verder weg, maar die eerste vakanties in Appelscha blijven onvergetelijk.

 

 

 

Anja Balt 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten